Mevrouw Levin at kranten!
Dit is een tragisch en waar verhaaltje uit mijn jeugd, en hoop dat de reacties hierop een beetje eerbied en gevoeligheid tonen.
Ik was 7 jaar oud, herfst 1946, en woonde met mijn moeder en mijn 2 broertjes en zus in een Joods oude lieden gesticht. Mijn moeder was daar de directrice.
Het tehuis was heropgericht nadat in de oorlog alle ingezetenen naar de concentratie kampen waren gezonden, waar de meeste niet van terug kwamen, maar toch, enkele hadden de hel overleefd en kwamen terug, als wrakken, om hun laatste dagen door te brengen in een Joodse omgeving en verzorging.
Maar, daar de hoeveelheid oude mensen die de hel hadden overleefd erg klein bleef, werd het ouder tehuis tevens een ontvangst centrum voor Nederlandse Joden, die naar Den Haag kwamen uit de Rode Kruis Kampen waar deze mensen na de bevrijding uit de kampen, de eerste verzorging kregen, en geregistreerd werden en van identiteit papieren voorzien.
Het ouder tehuis was een groot en prachtig heren huis aan de Prins Maurits laan in Den Haag, en huis met prachtige houten trappen en panelen, grote ramen, dat misschien niet erg geschikt was voor vluchtelingen en oude van dagen, maar voor hun natuurlijk een enorme verbetering op waar deze arme mensen daar voor waren.
Tussen deze mensen waren er weinig mensen die in onze ogen normaal waren, er werd gevochten over eten, mensen stolen van elkaar, begonnen ineens te huilen, kwamen met hele langen lijsten van eisen naar mijn moeder, die natuurlijk moest roeien met de riemen die ze had, en zelf een zware tijd had met het opvoeden van vier kinderen in de omgeving van een oude lieden gesticht.
Mevrouw Levin (in onze ogen een oude vrouw, maar iedereen die ouder dan 30 waren in onze ogen oud), een weduwe die haar man en kinderen had verloren in de gaskamers, zwaar diabetisch, arriveerde, en herkende mijn moeder nog van de voor oorlog dagen van Den Haag, waar alle Joden elkaar konden en waarschijnlijk als je een beetje ging uit pluizen, ook nog familie was.
Het was een heel lief mens die, zo ziek ze was, altijd ons een snoepje of een koekje gaf, waar ze die vandaan haalde, was een raadsel. Ze barste vaak in tranen uit, waarop wij dan mijn moeder of een van het personeel gingen roepen, die haar dan ging bedaren.
Op een dag betrapte wij haar op het eten van kranten papier, voor ons was dat interessant, maar dat was de laatste etappe van haar ziekte. En een dag daarna stierf mevrouw Levin op de WC, een vrouw die niet meer wou leven, geen kracht meer had om door te gaan, voor haar was de bevrijding te laat gekomen.
Ik weet niet waar voor ik me mevrouw Levin herinner, terwijl vele mensen stierven gedurende de tijd dat wij daar waren, haar is de enige persoon die ik me zo voor de geest kan halen, misschien door de snoepjes, misschien omdat ze de kranten at, of dat, als kleine jongen, ik de tragedie niet volkomen begreep.
No comments:
Post a Comment