Gűnther Grass is niet de eerste en waarschijnlijk niet de laatste
Nee, als we de Westerse literatuur lezen en een beetje proberen te analyseren wat de samensteller van dit gedicht of proza proberen te vertellen, zien we dat onschuldige leuke en vrolijke teksten, een begraven dubble betekenis hebben, die wij niet hebben gezien, toen wij deze liedjes zongen op de lagere school. Hoe konden wij weten dat men proza moet ontleden, moet kunnen vertalen in de werkelijke taal van de Herr Grass. Nee ik neem Herr Grass niet kwalijk dat hij vrijwillig ging dienen in de Waffen SS, hij was jong en niemand had hem verteld dat de Waffen SS geen filantropische vereniging was. Maar nu meer dan zeventig jaren later, na dat Grass de Nobel voor literatuur heeft ontvangen, moeten we niet gaan zeuren dat zijn antisemitistiche idialen soms ovekoken in zijn letterlijke kunstwerken..
Na dat ik de recensies heb gelezen over zijn laatste masterpiece, realiseer ik dat ik als leek en ongeletterde hufter, niet mee kan doen in de discussie over wat Grass wwerkelijk bedoelde in dit gedicht (ben niet zeker of het een gedicht is?), en begrijp ik dat men de schrijver pas kan vragen, wat hij bedoelde, na dat hij is gaan hemelen. Maar om ook intellegent te doen, heb ik als voorbeeld een schijnbaar onschuldig kinderliedje gekozen en vertaald in hederdaagse taal.
bron: Het oude Nederlandsche lied - Florimond van Duyse - 1903
Klein klein kleutertje
Wat doe je in mijn hof
Je plukt er alle bloempjes af
Je maakt het veel te grof
O mijn lieve mamaatje
Zeg het niet tegen papaatje
Ik zal zoet naar school toe gaan
En de bloemetjes laten staan
Onschuldig kinderliedje, weten jullie dat wel zeker? Wat weten jullen over Florimond van Duyse?
Even kijken in de Wikipedia, wat blijkt, een Vlaamse Krijgsauditeur, nu heb ik geen idee wat dat betekend, maar het klinkt erg bloeddorstig, en hij schreef het lieve liedje over het klein klein kleutertje, een krijgsauditeur, ik vindt het op zijn minst uiters verdacht.
Florimond Van Duyse (Gent, 4 augustus 1843 - Gent, 18 mei 1910) was een Vlaams componist, dichter en etnomusicoloog.
Florimond Van Duyse was de oudste in het gezin van Prudens Van Duyse en Sophie Wouters, dat vijf kinderen telde. Hij zette de poëtische missie van zijn vader voort en combineerde de passie van de musicologie en het toondichten met het beroep van krijgsauditeur.
Gedurende zijn hele leven bestudeerde hij het Nederlandse lied in al zijn vormen: de Souterliedekens, het Antwerps liedboek, de Geuzenliederen, het Gruuthuse-handschrift en de eigentijdse compilaties van onder meer Edmond de Coussemaker, Jan Bols en Jan Frans Willems. Die laatste kreeg het hard te verduren in het voorwoord en de besprekingen van Van Duyse.
"Toen ik het plan opvatte om een onderzoek in te stellen naar de oorspronkelijke teksten en melodieën onzer oude liederen, nam ik natuurlijk ter hand de verzameling door Willems uitgegeven, onder den titel Oude Vlaemsche liederen. Doch eene vergelijking met enkele door Willems aangeduide bronnen, liet mij al dadelijk toe te zien, hoe aan menigen oude tekst en aan menige oude melodie, willekeurige veranderingen waren toegebracht." (uit: voorwoord Het oude Nederlandse lied)
Meer lof had hij over voor de grondlegger van de Nederlandse etnomusicologie, Hoffmann von Fallersleben, omdat die zich wel beperkte tot het opnemen van de liederen zoals zij gezongen werden. Willems krijgt weliswaar enig respijt, omdat hij geen geschoold musicus was en toch pogingen ondernam om logische muziekvormen te voorzien bij de geleverde teksten. De voornaamste kritiek van Van Duyse was dat de correcties en wijzigingen niet als dusdanig waren gedocumenteerd. Het opnemen van verschillende versies met bronverwijzing, zou dan ook de maatstaf worden voor zijn magnum opus.
Nu dat we weten dat het bovenstaande kinderliedje een oorlogs gedicht is, met strijdbare bij bedoelingen, zal ik nu gaan bewijzen, waarom dit een zuiver antisemitische propaganda lied is.De eerste zin van het lied, “klein klein kleutertje” 4 verkleinigs woorden, in een zin, wie bedoeld hij? Hij bedoeld duidelijk en natuurlijk “de Joden”, klein volkje, in de kleuterstaat van ontwikkeling.
Dan gaat van Duyse naar zijn tweede zin: “Wat doe je in mijn hof?” Het is duidelijk dat met “mijn hof” bedoeld de dichter, de bestaande wereld economie, het vertrouwde uitbuiting van de lagere midde klassen, waarom willen doe Joden dat nu veranderen met humanistische mensen rechten? Let wel op Van Duyse plaatst zich zelf in verdediging van de bestaande wereld orde.
“Je plukt er alle bloempjes af”, gat hij verder, als het lied vandaag geschreven zou zijn, dan bedoelde hij zeker die rot streekjes van de Joden om de gehele tijd de Nobel prijzen intepikken.
Met de zin “Je maakt het veel te grof”, bezegeld hij zijn “ik beschuldig”. Met de “Novo Rich” van de Joden, in de Westerse wereld, een goede adelijke titel, of “de vriend van”, was geen economische verzekering meer, en bij grof bedoelde hij de Socialistische revolutie.
Het tweede deel van het lied is het antwoord van die gladde jood, (de zo genaamde klein kklein kleutertje). Hij zegt tegen van Duyse, “Oh mijn lieve mamaatje, zeg het niet tegen papaatje” (in andere woorden, ik ben schuldig maar vertel het aan niemand).
“Ik zal zoet naar school toe gaan (ik speel noch even mee in jullie spel, maar niet voor lang, “ik zal de bloemen laten staan, duidelijk een dreigement t.o.v. De nieuwe wereld orde.
Ik hoop dat de nabestaanden van van Duyse, niet naar Israel willen op vacantie, want met zulke voorvaderen, zijn ze persono non grata (mens zonger ruggengraat).
Oh waar zijn de dagen, toen “Ik ga naar de bollen” betekende dat ik naar de bollen ging.