De eerste winter na de oorlog.
De eerste winter na de oorlog was erg streng in Nederland, en daar meeste mensen nog niet in staat waren om hun huizen te restaureren, nadat in de honger winter, al het brandbare hout van de huizen was gesloopt, om enige warmte te geven. Bouw materiaal was erg duur (woeker winsten werden gemaakt).
Mijn moeder (een weduwe van een verzetsstrijder) en ik, kregen een zomerhuisje aan gewezen in het dorp (Maarn / Maarsbergen) waar wij hadden gewoond voor en tijdens de oorlog, tot dat wij gevlucht en onder gedoken gingen. Ons eigen huurhuis stond nog onbewoond, maar mijn moeder met maar een kind (mijn broers waren in Denemarken, en mijn zus in Zwitserland om aan te sterken) had geen recht op een groot huis, en als de kinderen terug komen zou de gemeente hun besluit aanpassen (zo was beloofd).
Deze zelfde gemeente (met een NSB burgemeester) had in 1944 geweigerd om het lijk van mijn vader terug te ontvangen voor begrafenis, met de reden dat hij (mijn vader) zonder toestemming was vertrokken, en zich niet had vermeld in Amsterdam om naar de concentratie kampen te vervoerd te worden).
Mijn vader was gefusilleerd in Kallekoten, en is daar begraven op de openbare begraafplaats, de Oorlogsgraven commissie heeft het graf gekocht van de gemeente, samen met 6 neer geschoten Engelse vliegeniers.
Ongeveer 5 minuten daar vandaan, op het terrein van het militaire kamp is een monument opgericht voor de dood geschoten verzetsmensen op oktober 1944.
Het zomerhuisje in de bossen van Maarn, dat de oorlog had uit gestaan, maar lekte van alle zijden, zonder stromend water, zonder elektriciteit of gasvoorziening, geen vervoer geen weg, in kort een terechte straf voor Joden die de dood door de moffen zijn ontsprongen. Wij waren de enige Joodse familie die terug gekomen was na de oorlog, de andere Joodse familie is schijnbaar in de oorlog omgekomen.
De water put waar wij water uit haalden, bleek vergiftigd te zijn, en kreeg ik dysenterie. Ver van iedereen, met een ziek kind, was dit natuurlijk een vreselijke tijd voor mijn moeder, en als er in de omgeving niet een kamp was geweest van de Joodse Brigade (Een Engels leger onderdeel van soldaten uit Israel (Palestina I, het mandaat van de Engelsen) die ons hielpen met het opknappen van de hut, en het brengen van proviand en medicijnen.
Sinterklaas kwam, en bracht met zich mee een Joodse kennis, Jo Levie (uit Zwolle) die in Joodse besturen zat, en ten eerste, voor mij Sinterklaas cadeautjes bracht, behalve het snoep ook een houten speelgoed vrachtwagen, een gestofte beertje, en een Hollands vlaggetje. Maar behalve het speelgoed, snoep, thee en koffie, bracht hij ook een voorstel aan mijn moeder, om Directrice te worden in het Haagse Joodse Ouder tehuis, dat een paar maanden geleden was heropend, en een Directrice nodig had. Natuurlijk had mijn moeder dit aanbod aangenomen, en zo vertrokken wij naar Den Haag om nooit meer naar Maarn / Maarsbergen terug te keren.
Zover ik weet, is er nooit iemand gestraft voor hun onmenselijke houding van het stadhuis tegen over de Joden van hun gemeente.
No comments:
Post a Comment